| 1 |
We bakken deze namiddag een taart voor oma's verjaardag. Hij wordt van het eiland verbannen. |
| 2 |
Ik barst van de honger. |
| 3 |
Dat glas is gebarsten. |
| 4 |
Jij bederft de sfeer hier. |
| 5 |
Het voedsel in de frigo is bedorven. |
| 6 |
Jij bedroog zijn vrouw met haar beste vriendin. |
| 7 |
Je mag niemand bedriegen. |
| 8 |
Voordat we beginnen, zullen we eerst ontbijten. |
| 9 |
Nu onze kat gestorven is, zullen we ze begraven. |
| 10 |
Begrijp jij iets van die nieuwe opdracht van Nederlands? |
| 11 |
Ze bergt haar rommel op. |
| 12 |
Hij besloot en andere studie te volgen. |
| 13 |
We hebben besloten om morgen naar het pretpark te gaan. |
| 14 |
Na de zware verliezen heeft de commandant zijn troepen bevolen om terug te trekken achter de oevers van de lijzer. |
| 15 |
Baby's moeten veel bewegen opdat ze niet zwaarlijk zouden worden. |
| 16 |
Bezin eer je begint. |
| 17 |
Dit weekend zullen we als culturele uitstap het museum M bezoeken. |
| 18 |
Laat me met rust! |
| 19 |
Om de kalmte te bewaren, liet ik hem zijn gangetje gaan. |
| 20 |
Ik lag zo zalig te slapen toen je me waker maakte. |
| 21 |
Ik laat mijn haar knippen. |
| 22 |
Ik hoef het boek niet terug te hebben, je mag het houden. |
| 23 |
We kunnen niet meer binnen in de veraderzaal, er wordt een lezing gehouden. |
| 24 |
De overtollige bomen in het bos worden gehouwen. |
| 25 |
Hij jaagt haar de stuipen op het lijf. |
| 26 |
Ze jagen jou op de kast. |
| 27 |
De jager gaat op zondag op wild jagen. |
| 28 |
Voordat we leren zwemmen, moeten we eerst kunnen drijven op het water. |
| 29 |
Hout drijft, zand zinkt. |
| 30 |
De tijd dringt! |
| 31 |
Gelieve niet te dringen. |
| 32 |
We moeten minstens 1,5l water drinken per dag. |
| 33 |
De zweetdruppels dropen van zijn voorhoofd na de zware inspanning. |
| 34 |
Hij duikt het water in om zich te verfrissen op deze hete zondag. |
| 35 |
Ze werd gedwongen het klasslokaal te verlaten. |
| 36 |
Je weet pas echt hoe het voelt als je het zelf hebt ervaren. |
| 37 |
Wat eten we vanavond. |
| 38 |
De bouwvakker floot naar alle jonge meisjes die voorbij kwamen. |
| 39 |
Ga jij naar de bakker om brood? |
| 40 |
Hier gelden andere regels. |
| 41 |
De wonde genas snel. |
| 42 |
Op vakantie hebben we goed kunnen genieten van de zon. |
| 43 |
We geven elkaar een hand als begroeting. |
| 44 |
Hij giet melk in zijn tas. |
| 45 |
De wagen gleed weg op het gladde wegdek. |
| 46 |
Na het poetsen, glom de auto. |
| 47 |
Op het strand graven we een kuil met een schop. |
| 48 |
Ik greep hem bij de arm zodat ik niet zou vallen. |
| 49 |
Alles lag er voor het grijpen. |
| 50 |
Ik heb een schilderij van mijn favoriete schilder aan de muur gehangen. |
| 51 |
Op de autosnelwegen in Frankrijk wordt tol geheven. |
| 52 |
We heffen het glas op onze gezondheid. |
| 53 |
Kan ik je helpen om het problem te lossen. |
| 54 |
Jij heet Fedor . |
| 55 |
Op de nationale feestdag wordt de vlag gehesen. |
| 56 |
Je hoeft me niet met de auto op te halen, maar dat mag naturlijk wel. |
| 57 |
Straks komen we nog te laat. |
| 58 |
De GPS geeft aan dat we rond 17 uur aankomen. |
| 59 |
Hij wilt een nieuwe fiets kopen, maar hij mag niet van zijn ouders. |
| 60 |
Je krijg hem niet klein. |
| 61 |
Doordat mama mijn kleedje te warm gewassen heeft, is het gekrompen. |
Комментарии